Monday, April 9, 2007

Ergens, in het Hart van Yucatán, Mexico


Zwart, overal om mij heen. Ondoordringbaar. Mijn ogen zoeken wanhopig naar houvast. Tevergeefs. Het gebrek aan zicht roept een lichamelijke reactie op van angst. Al mijn spieren trekken samen en ik probeer me zo klein mogelijk te maken. Het lijkt oorverdovend stil. Tot ik ergens in de verte water in een plas hoor druppelen.

Drup drup drup. Kristalhelder.

Dan word ik me bewust van mijn eigen ademhaling, zwaar en jachtig. Alsof er duizend kilo steen op mijn borstkas rust en er geen ruimte is voor lucht. Even schroeit het in mijn longen, dan vecht het zich naar buiten. Zijn mijn longen gekrompen? Of is hier niet genoeg zuurstof? Het is zo benauwd en warm.
Door de hitte en spanning begint mijn hele lijf te transpireren.
In mijn nek, op mijn voorhoofd en langs mijn gezicht ontstaan kleine rivieren van vocht. Ze zoeken hun weg naar beneden. Langs mijn hals en sleutelbeenderen. Onder mijn oksels en tussen mijn borsten door. Via mijn ruggengraat sluipt het tussen mijn billen en langs mijn heupen. Langzaam maar zeker verzamelt het zich in mijn knieholten om daar even te rusten. Alsof een kom overstroomt breekt het even later weer door. Ik voel stroompjes over mijn onderbenen kruipen en vervolgens over mijn enkels.
Uiteindelijk verzamelt het zich in mijn schoenen.

Drup drup drup in de plas.
Drup drup drup in mijn schoenen.

Ik zit gevangen in een vacuüm en alles bestaat uit vloeistof.
Ik durf me niet te bewegen en voel me hulpeloos als een kind.
Er is niets in het donker, alleen ikzelf. Het is beangstigend. Ik ben gereduceerd tot enkel mijn gedachten. Ik kan mijn lichaam niet zien en het voelt alsof ik mijn identiteit verloren ben. Wat overblijft, is dat waar ik aan denk. Na de golven van angst en lichamelijke reactie voel ik me leeg en alleen. Ik kom er geleidelijk aan achter dat ik niets te vrezen heb in het donker, alleen mezelf. En dat die confrontatie zwaar is. Het vereist acceptatie en kracht. Het voelt alsof ik best bang mag zijn. Ik ben een mens met angsten. En met een verlangen naar licht. Ik verlang naar frisse lucht en ruimte.

Maar boven alles verlang ik op dit moment naar Baldomero Ku Ceh. Ik roep hem en hoor mijn stem galmen tegen het steen. De magie wordt verbroken en ben ik terug in de echte wereld, in een grot, in Yucatán, Mexico.
Ik zit op mijn hurken, drijfnat, te roepen om een vogelnestje. Baldomero is een Maya die zorg draagt voor de grotten van Tza Bnah. Letterlijk vertaalt betekend dit: “Het paleis van de koning”. Hij houdt alles in de gaten en verzorgd voor een paar Peso’s een rondleiding aan toeristen die af en toe hun weg weten te vinden naar de grot.
Zoals vaker het geval spreekt Baldomero vloeiend Maya en zeer gebrekkig Spaans. Dat laatste komt goed uit, want dat doe ik zelf ook. Hakkelend en met handen en voeten maken we ons verstaanbaar. Zo kwam ik er ook achter dat “Ku Ceh” letterlijk vertaald ”vogelnestje” betekend.
Ergens links van mij hoor ik hem reageren en ik zie langzaam een lichtje dichterbij komen.
Vrolijk lachend reikt hij mij één van de twee grote zaklantaarns aan. Opgelucht zet ik de lamp aan en een klein straaltje licht toont de grot weer. Groot is blijkbaar niet altijd beter, maar het karige licht geeft de ervaring iets mystieks. Het gevoel hier te zijn in deze wereld terwijl de tijd heeft stil gestaan. Het idee dat je naar buiten kunt lopen en een kijkje kunt nemen in Chichen Itza of één van de andere oude steden om te zien hoe ze gebouwd en bewoond werden. ‘Diez minutos!’, zegt hij trots, alsof het een hele prestatie is geweest. De Maya’s geloven dat een grot een toegangspoort is tot de onderwereld, of een andere realiteit. Een plek waar de goden vereerd werden en jonge mannen alleen in het donker werden gelaten om de confrontatie met hun angsten aan te gaan. Het is een manier om in je eigen ziel te kijken en er de confrontatie mee aan te gaan. Dat het een bijzonder krachtig middel is om zelfreflectie en zelfbeheersing op te roepen heb ik zojuist zelf kunnen ervaren.

We lopen verder door de grot. Baldomero verlicht met zijn lamp oude fossielen, diverse cenotes en bijzondere druipstenen. De Mexicaanse fantasie viert hier hoogtij.
Ik krijg Jezus en Maria te zien, Maria met het kindje Jezus in haar armen en alle heiligen die het Katholieke geloof te bieden heeft. Petrus blijkt samen met Boeddha in een hoekje van de grot te verblijven. Op weg naar buiten toe wordt het langzaam lichter en de lucht wordt koeler.
Vreemd genoeg voelt het naar buiten stappen, net zoals de Maya’s het omschrijven, als een hergeboorte. Klam en nat, met dichtgeknepen ogen vanwege het felle licht, sta ik in de zon.

No comments: