Tuesday, April 24, 2007

Hey, heb ik iets van je aan ofzo!?


Ze zijn de nachtmerrie van menig toerist. Het maakt niet uit welk tropisch land je bezoekt. Je komt er vast en zeker één tegen. Zo'n eigenwijze aap. Het zijn net kleine zakkenrollers. Dit heerschap hier achtervolgde ons op een berg in de omgeving van Ooty, in India. Alles wat los en vast zat vond ie enorm interessant. Nu letten wij wel op en gelukkig was deze aap nog net iets banger voor ons dan wij voor hem.
Zo was het niet in Brazilië. Vrienden waren daar op vakantie, met familie. Tijdens een verblijf in een ecolodge had één van de apen het voorzien op de vader. Deze man blijft ten alle tijden zichzelf, dus ook op reis. Een groot horloge om, zonnebril op, goed gevulde portemonnee in de kontzak enzovoort. Het verblijf duurde een paar dagen en al op de eerste ochtend werd pa, bij het verlaten van zijn hut, aangevallen door de zeer fanatieke aap.
Weg zonnebril.
Je zou denken dat hij de volgende dag beter voorbereid zou zijn, maar nee. Elke ochtend zat de aap geduldig voor de deur te wachten om pa te bespringen. De familie bekeek het spectakel op veilige afstand. Het aapje werd steeds fanatieker, sloeg zijn staart om pa zijn nek en probeerd, hangend langs diens rug, op de kop, aan de kontzak te frunniken om de portemonnee te rollen.
Het reslutaat was dat pa de weg naar het restaurant elke dag rennend en springend moest afleggen, roepend om hulp. De hulp moest altijd komen van één van de medewerkers van de lodge, de hele familie lag dubbel van het lachen.
Ik heb gebrepen dat de beste man nog altijd niet van plan is om wat lichter te reizen, dus zo vervelend kan hij het niet gevonden hebben. Toch blijven het gekke, slimme, beestjes die apen.

Brihadishwara Tempel


Aan de rand van de plaats Thanjavur in Zuid Oost India, vind je de Brihadishwara tempel
(gebouwd omstreeks 1010). Er wordt gezegd dat deze tempel niet vanuit religieuze overwegingen in gebouwd, maar eerder om de macht en rijkdom van zijn beschermheer, Koning Rajaraja I, te tonen. Verder is de tempel uitgegroeid tot een plaats om Shiva te aanbidden.

De Chola
Rajaraja maakte deel uit van de Chola Dynastieën en samen met zijn zoon heeft hij de macht in het gebied enorm uitgebreid. Zo brachten ze het grootste gedeelte van het Indiase schiereiland onder hun heerschappij. Maar ze ondernamen ook met succes veldtochten naar Kerala, de Malediven, Sri Lanka en Orissa. Tot de 12de eeuw hebben zij hun rijk in stand weten te houden.

De verering van Shiva
Shiva is een complexe persoonlijkheid. Hij staat voor dynamische kracht, zowel scheppend als destructief, wat werd uitgebuit door onderling strijdende tempelpatroons.
Zijn sterk ontwikkelde karakter vertoont uitzinnige, amorele en woeste trekken, maar is tevens ascetisch en vertegenwoordigt de perfecte huisvader.
De Chola-heersers aanbaden Shiva Nataraja, de meester van de dans. Uiteindelijk is Shiva het symbool van alle begin én einde.

De tempel
Het is rustig als wij de tempel bezoeken. We raken aan de praat met een oudere man die zijn diensten als gids aanbiedt. Normaliter doen we het nooit, deze keer maken we maar eens een uitzondering. We krijgen geweldige verhalen te horen over het open karakter van de tempel, de acceptatie ten opzichte van andere religies, enzovoort.
Omdat alle heiligdommen in India op blote voeten betreden dienen te worden, hollen we af en toe over de zonovergoten binnenplaats. Onze westerse voetjes zijn niet gewend aan de gloeiend hete tegels die in de volle zon liggen te bakken.
De gemiddelde Indiër is daar duidelijk wel aangewend.
De grote toren die je op de foto ziet is 61 meter hoog en tijdens de bouw was dit het hoogste gebouw in India. De sculpturen laten Shiva en andere goden zien en vele belangrijke personen uit die tijd. Volgens onze gids is ook Marco Polo hier afgebeeld. Of dat echt zo is weet ik niet, ik heb het nergens gelezen. Maar wie weet... de beste man schijnt het gebied wel bezocht te hebben.
In de gangen om het complex heen zitten families gemoedelijk te picknicken of bij te praten.
Religie is zo duidelijk een onderdeel van het Indiase leven.

Sunday, April 22, 2007

Zo is dat!

Duidelijk, vergelijkend, met een vleugje humor: zo doe je dat als marketeer in India!

Wedstrijdje?

Zo zie je maar weer, nieuw is niet altijd beter!
Remco zag het al van verre aankomen en stond bij de finish om dit historische moment vast te leggen.

Saturday, April 21, 2007

The Garden of Cosmic Speculation

Ofwel, één van de bijzonderste tuinen van de 21ste eeuw. Charles Jencks gebruikt zijn tuin voor zijn zoektocht naar antwoorden op de meest intrigerende vraag van allemaal: wat is de reden van ons bestaan?
Deze vraag voert Jencks voorbij schoonheid naar vorm en functie, hij ontwerpt het landschap en beschrijft hiermee over onze connectie met elkaar, onszelf, de natuur en het universum.
Hij combineert traditionele en moderne filosofieën omtrent natuur en wetenschap met sculpturen, architectuur en landschap.

Een citaat van Charles:
“when we began the garden I was not concerned with the larger issues of the cosmos. But over the years they came more and more to the fore and I have used them as a spur to think about nature and to contemplate and speculate on the origins of the universe. And in that respect this garden is part of a long historical tradition. Japanese Zen gardens, Persian paradise gardens, the English and French Renaissance gardens played out the story of the cosmos as itwas understood then. So the idea of the garden as a microcosm of the universe is quite a familiar one. In fact I feel it is the most compelling motive to create a garden. What is a garden if not a celebration of our place in the universe?”.

Nu heb ik het boek thuis (garden of cosmic speculation, charles jencks), dus eigenlijk heb ik het allemaal al kunnen bekijken en gelezen maar toch..., ik zou er wel heen willen. Dat kan maar een aantal dagen per jaar helaas.

Aan de jenever in België!


Gent is natuurlijk een geweldige stad. Ontspannen, gezellig, met een klein compact centrum.
We kregen de tip om aan het einde van de dag naar de Groentenmarkt te gaan. En dan met name naar 't Dreupelkot. Deze streng ogende meneer is Pol, de patron en ik heb deze foto van zijn website. In zijn piepkleine café kun je kiezen uit zo'n 200 soorten jenever. "Gewone" jenever uit verschillende landen en heel veel gezellige smaakjes zoals vanille, chocolade, aardbei, munt, citroen, peper etc etc etc. Erg lekker allemaal, althans: de zeven glaasjes die wij hebben gedronken smaakten uitstekend.
Naast 't Dreupelkot tref je Chez Leontine, een gezellig Belgisch eethuis met traditionele gerechten als Gentse Waterzooi, Gentse Stoverij en Vol-au-Vent zoals alleen grootmoeders het kunnen maken.
Als laatste in de rij is er tenslotte nog het Waterhuis aan de Bierkant. Hier kun je genieten van 150 soorten Belgisch bier, Blues & Jazzmuziek en leuke Belgen.
Eigenlijk hoef je hier niet meer weg dus!
Ik raad je wel aan om deze beschrijving in omgekeerde volgorde af te werken. Dat valt beter.

Spookstad in Mexico


Mineral de Pozos, ooit was het een bruisende koloniale stad, vlak bij San Miguel de Allende. De activiteiten in de mijnen die het stadje omringen trokken bewoners aan. Rond 1895 was het hoogtepunt bereikt en leefden er zo'n 70.000 mensen,waren er 306 mijnen waar gewerkt werd en 500 bedrijven in de industrie.

De Mexicaanse revolutie begon rond 1910 en vanaf dat moment ging het bergafwaarts met Pozos. Enerzijds vanwege de gevechten en anderzijds omdat de mijnen regelmatig onder water kwamen te staan. Steeds meer bedrijven verdwenen. Daarna daalde de zilverprijzen dramatisch, in 1927 sloot uiteindelijk het laatste bedrijf.

In 1920 leefden er nog maar zo'n 200 mensen in de stad. Vanwege het historisch belang van Pozos werd de stad in 1982 benoemd tot Nationaal Monument en begon de stad opnieuw bewonders aan te trekken, hetzij in kleinere aantallen.

Vandaag de dag wonen er zo'n 2000 mensen in Pozos. Boeren, herders en... kunstenaars.
Er is niets veranderd aan de stad, afgezien van het feit dat alle gebouwen in verval geraakt zijn. Op deze plek, waar ooit 70.000 mensen woonden en werkten zijn nu voornamelijk verlaten gebouwen te vinden. Huizen, een kerk, een oude arena waar stierengevechten werden gehouden en oude treinstations. Een aantal van de mijnen zijn ook nog te bezoeken.
Je kunt lopend, te paard of op de mountainbike de omgeving verkennen en dat zijn we dan ook van plan, op zeer korte termijn.

Er zijn 3 hotels in het stadje: dit is er één van.

Tuesday, April 17, 2007

Er zijn nou eenmaal slachtoffers en helden


Soms valt je oog er gewoon op. Tijdens een bezoekje aan Gent, zagen we vlak bij de ingang van de Sint Baafs Kathedraal deze gedenkplaat.
Toch frappant dat je als soldaat sterft voor je vaderland, terwijl je als burger blijkbaar ordinair "voor den kop geschoten" wordt.
De foto is bizar slecht, omdat we de camera niet lang genoeg stil konden houden in het donker...
Zoals de Belgen al opmerkten: 'Die Hollanders kunnen nog geen kerk bezoeken of ze staan alweer te lachen'.
Ik heb voor een Belgisch bedrijf gewerkt en dan merk je duidelijk dat er zoveel verschil is tussen onze taal. Toen ik een keer zei dat ik een beetje kippig was, bleek later dat mijn collega daarom dacht dat ik erg boos op hem was.
Dat politiemannen "zwaantjes" genoemd worden snap ik nog steeds niet en bij de grasmat afrijden, denk ik ook niet direct aan grasmaaien...

Monday, April 16, 2007

Sterren, sterren, sterren


Night sky, originally uploaded by coda.

Ik zat gisteravond buiten op mijn balkon en moest denken aan de Malediven. Jaren terug ben ik daar 2 weken op vakantie geweest. En wat blijft nu het meest hangen? Het mooie strand of de zee? Het lekkere eten? De vlucht met een watervliegtuig naar het eiland? Het relaxen of de luxe van een eigen bungalow op het strand?

Nee, vreemd genoeg niet. Wat mij het meeste is bijgebleven zijn de warme nachten waarin ik op een ligstoel naar de hemel heb liggen kijken.
Een heelal zonder lichtvervuiling, met sterren, heel veel sterren en een mooie heldere maan.
Fasinerend elke avond opnieuw.

Bovenstaande foto is door coda genomen in Afrika en als ik er naar kijk dan voel ik de rust van de Malediven weer. De stilte. De nacht. De nacht die niet donker was.

Mole Poblano uit Puebla

Puebla, het is de stad die bekend staat om haar mozaïktegels. Tot voor kort was het ook de enige stad waar de originele VW Kever nog geproduceerd werd. Een andere troef van Puebla is Mole Poblano. Een verrukkelijk gerecht dat we thuis graag ook wilden maken. Thuis smaakte het alleen nooit zo goed, als het deed in Puebla. We probeerden diverse recepten uit, maar het was steeds net niet zoals het zou moeten zijn.

Een poosje terug heb ik maar eens gegoogled op Mole Poblano en tot mijn verbazing stuitte ik op een link van RTL 4 waar een recept staat van Viola Holt. Ik wist wel dat zij is Mexico een restaurant heeft gehad, maar toch... Viola Holt?

Toegegeven: het is absoluut een top recept. Niet één van de makkelijkste gerechten om te maken, maar het is de moeite waard!

Mole Poblano (kalkoen met chocoladesaus)

Feestmaaltijd uit de Mexicaanse keuken De volledige naam van dit gerecht is Mole Poblano de guajalote. Het is een kalkoenragout in chocoladesaus. Volgens overlevering werd dit gerecht in de zestiende eeuw gecreëerd door de nonnen van het klooster in Puebla. Toen zij onverwacht bezoek kregen van hun bisschop, bereidden zij hun enige kalkoen in een ingewikkelde saus met ingrediënten die karakteristiek waren voor de oude Azteken keuken.

Eerst wordt de kalkoen gekookt in een pot maar hij kan ook in de oven of in reuzel in een pan (cocotte) worden gebraden.Vervolgens wordt hij in stukken gesneden die daarna worden bedekt met de saus (mole). Deze wordt gemaakt door eerst verschillende pepers (“ancho”=heel aromatisch, “mulato”=groot en geurig, “pasilla”= erg pikant) fijn te maken en vermengen met vleesbouillon; hieraan voegt men uien, tomaten, verkruimelde maiskoek (tortilla), knoflook en fijn gehakte amandelen, alsook anijs en sesamzaad toe.

Je kruidt dit mengsel met kaneel, kruidnagel en koriander. Alles wordt zorgvuldig fijn gestampt en gezeefd, vervolgens zachtjes gestoofd in reuzel, verdund met bouillon en tenslotte wordt de bittere cacao toegevoegd. Over de kalkoen, die geheel is bedekt met de saus, wordt sesamzaad gestrooid en hij wordt opgediend met maïskolven of kleine maiskoeken (tortilla’s).

Ingrediënten
1 kalkoen 4 kg in stukken verdeeld
4 tenen knoflook
een halve ui
1 eetlepel zout
1,25 dl olie + 2 eetlepels
125 gr chiles auchos, zaad verwijderen
150 gr chiles mulatos
2 chiles chipotles
400 gram tomaten
1 ui grof gehakt
5 tenen knoflook
75 gr geblancheerde amandelen
50 gr gedopte pindas
4 kruidnagelen
2 zwarte pepers
beetje kaneel
theelepel anijs
50 gr rozijnen
50 gr chocolade 1 eetlepel suiker
zout
50 gram sesamzaad

Bereiding
Kalkoen in grote braadpan, voeg het water de knoflook,ui en zout toe Breng aan de kook en uur laten sudderen.

Voor de saus
Verhit 2 eetlepels olie in een koekenpan en bak de chili’s anchos, pasillas en mulatos ca. 1-2 minuten. Leg ze in een kom, overgiet ze met heet water, pureer alles in een blender en zet apart.

Rooster de chiles chipotles en de tomaten. Pel de tomaten en draai ze samen met chiles chipotles in een blender tot puree. Bak in dezelfde olie van chiles chipotles de ui, knoflook 2-3 minuten en doe ze in een blender Bak weer in dezelfde olie de amandelen 5 minuten Voeg de pinda’s, kruidnagelen, peperkorrel, kaneel en anijs toe en bak die 3 minuten mee. Schep dit mengsel over in de blender, voeg de rozijnen toe en draai alles tot puree.

Verhit 1,5 dl olie in een grote braadpan. Roer beide purees door elkaar, doe in pan en laat het mengsel al roerende 5 minuten koken. Voeg al roerende de chocolade en suiker toe en laat weer aan de kook komen en voeg 1 liter bouillon toe. Laat de saus ca. 20 minuten op een laag vuur sudderen.

Kruid de saus. Leg de stukken kalkoen in de saus, dek af en warm 10 minuten door op matig vuur. Rooster het sesamzaad goudgeel in een droge koekenpan. Serveer de kalkoenmole warm en bestrooi met sesamzaad Serveer met maïskolven.

Sunday, April 15, 2007

Op safari in Zuid Oost India



Het is maar een paar uur rijden vanaf Bangalore en dan vind je een aantal wildreservaten in de binnenlanden van India.
Tijdens een vakantie van drie weken kozen wij voor de Kabini River Lodge. De ligging, aan de zuidelijke rand van het Nagarhole National Park. Het was ooit de jachtlodge van de Sultan van Mysore, maar vandaag de dag kun je er overnachten in een huisje of een safaritent. Kabini staat bekend als olifantenland en daarnaast loop je de kans om (o.a.) wilde varkens, honden, aapjes, en herten te zien. Als je echt heel veel mazzel hebt zelfs een tijger of panter.
Het pakket is all-in en je kunt kiezen uit diverse activiteiten. Wij hebben een jeepsafari en een boottocht gemaakt in een kleine ronde boot, ook wel een coracle genoemd. Deze boten worden met de hand gemaakt van bamboo en buffalohuid. De foto zie je bovenaan. Het was 's ochtends vroeg en om ons heen kwam de jungle tot leven. Het is wel belangrijk om een beetje stil te zitten want echt stabiel is het bootje niet. Al bobberend en peddelend schuift het bootje, langzaam ronddraaiend, over het water. Erg leuk!
Tijdens de jeepsafari hebben we inderdaad veel wilde olifanten gezien, waaronder deze. En zoals je boven ziet onder andere een wilde hond en een hert bij zonsondergang. De tijgers en panters zijn zeldzaam en die hebben we helaas niet gezien. Wél hebben we de uitwerpselen van een tijger kunnen aanschouwen, die volgens de ranger nog redelijk vers waren. Zelf hebben we dat niet gechecked dus ik kan daar weinig details over verstrekken. We hebben nog wat pootafdrukken gevolgd, maar het beest had zich goed verstopt!
Het angstaanjagend hoogtepunt van ons verblijf was trouwens een enorme harige spin die ons 's avonds in de tent opwachtte. Zelfs vriend R vond het een enorm gevaarte. Met zijn kralige zwarte oogjes keek de spin ons boosaardig aan. Terwijl ik bovenop het bed stond te springen heeft R de spin gevangen en voelde ik me ineens niet zo avontuurlijk meer.
De Kabini River Lodge is een kleinschalig kamp, dus als je daar op safari gaat rijden er weinig jeeps door het gebied. Elke ranger heeft zijn eigen route en wil meer dieren spotten dan zijn collega's dus er wordt af en toe flink op het gas getrapt. Na de safari spraken we mensen uit een andere jeep en die hadden veel minder dieren gezien dan wij, dus een beetje mazzel is wel vereist.
Meer foto's van begluurde dieren vind je hier en dit is de website waar meer informatie te vinden is.

Saturday, April 14, 2007

De hoogste terp van Nederland!


In het buitenland doen we altijd ons best om alle highlights te bezoeken, dus besloten we dat we dat dan in Nederland ook maar eens moesten doen.
Vandaar het bezoek aan Hogebeintum. Hier bevind zich de hoogste terp van Nederland.
Een exemplaar van 8,8 meter hoog. Waarom deze terp zo hoog moest zijn is niet helemaal duidelijk, want met de helft van de inspanning hadden de Friezen het water ook wel buiten de deur gehouden. Althans dat hebben we ons laten vertellen. Hoe dan ook: we zijn er toch maar mooi geweest!

Ik heb deze foto ook op Flickr geupload en... nou ja, buitenlanders zijn toch niet allemaal onder de indruk van de boute prestatie van onze woeste noorderlingen vrees ik.

De tulpenvelden van Flevoland


Omdat het gewoon een geweldige foto is van het liefste kereltje in Nederland. Mijn schoonzus heeft de foto gemaakt, dus ik kan de eer niet opstrijken, maar... is het niet net of hij daar hoort te zitten? Hij kleurt zo mooi bij het landschap!
Dit is mijn neefje, Mehdi.

Friday, April 13, 2007

Wolwedans, Namibië


Even een beetje fantaseren. Ik ben nogal een luxedier. Stiekem hoor, maar toch. Ik wil heel graag een keer naar Namibië. De woestijn blijft voor mij één van de meest fascinerende omgevingen. Het harde klimaat, de uitgestrekte verlatenheid. Dat, in combinatie met een safari in Etosha, kan niets anders dan een onvergetelijke reis opleveren. Toen stuitte ik op Wolwedans. En Wolwedans is duur.

Wolwedans ligt in het hart van het Namid Rand reserve, verspreid over het terrein vind je een tentenkamp en luxere cabins. 's Ochtends worden de wanden opgerold en krijg je een ontbijtje op bed. En dan begint een dag genieten van het landschap.

Maarja... voor 2 nachten ben je samen wel zo'n 1000,- euro kwijt...

Misschien iets leuks voor een huwelijksreis?

Hoe dan ook het betekend sparen!
En voorlopig lekker doordromen, das helemaal niet erg, op een zonnige dag, als het weekend begint.

Thursday, April 12, 2007

Copper Canyon, Mexico



Zomaar een dag in januari. Vanuit Los Mochis stappen we op de trein richting Chihuahua. The Copper Canyon (Barranca del Cobre) staat bekend als één van de mooiste ritten ter wereld.
Het spoor beslaat een afstand van 650 kilometer, onderweg loopt het spoor over 37 bruggen en door 86 tunnels. Een rechtstreekse, enkele reis neemt ongeveer 16 uur in beslag.
We zijn van plan om ergens op de helft van het traject uit stappen om een trekking te maken door de canyon.

Donderwolken

Vauit Los Mochis begint de reis over vlak land. Eigenlijk doen de koeien in de graslanden een beetje Nederlands aan. Na een uur doemen de bergen in de verte op en langzaam kruipt de trein er naartoe. Naarmate we dichterbij komen, krijgen we ook een steeds duidelijker zicht op de donkergrijze stapelwolken die boven de bergketen hangen. Wij maken ons nergens druk om, het zonnetje schijnt en ach, wolken blijven wel vaker samengepakt om een bergketen hangen toch?

Van de druppel in de regen

Bergketens, steile rotswanden, rivieren en watervallen. Het enige wat je deze rit hoeft te doen is lekker uit het raam staren. Naarmate we verder omhoog klimmen, begint de temperatuur te dalen en de wolken gaan er steeds dreigender uitzien.
Om een lang verhaal kort te houden: het begon eerst keihard te regenen, waarna wij besloten wat verder door te reizen.
Toen de trein eenmaal over het hoogste punt heen was gebeurde het tegenovergestelde van wat wij verwacht hadden. Het begon te sneeuwen, te hagelen en te vriezen!
Als Nederlandse backpacker in Mexico verwacht je niet je winterkleding nodig te hebben dus het was bibberen geblazen in een fleecejack.

Mexicaanse gastvrijheid

Onze Mexicaanse medepassagiers waren echt super! Een aantal mannen liep een rondje door de trein en kwam terug met 2 warme bomberjacks. Het was buiten al donker en we zouden midden in de nacht pas aankomen in Chihuahua. Jorge, één van deze mannen nodigde ons bij hem thuis uit en we hebben er 2 dagen gelogeerd.

Achteraf hoorden we dat er die nacht veel vee en een aantal mensen waren doodgevroren in het gebied. Wij waren er niet op het beste moment van het jaar, maar bijvoorbeeld in combinatie met een reis door Baja California zie je echt een prachtig stukje Mexico. Bij voorkeur niet in de winter dus! Ik ga zelf zeker nog eens terug buiten het winterseizoen, want die trekking staat nog altijd op mijn lijstje :-)

Hier tref je meer info.




Tuesday, April 10, 2007

Real de Catorce, Mexico

Tja... over een paar weken is het zover. Dan mag ik weer 3 weken naar Mexico. Deze keer per huurauto, door het koloniale hart van Mexico. Real de Catorce is één van de plaatsen waar ik zeker naartoe ga. Deze foto komt van de website van het stadje en die vind je hier.
Ondertussen droom ik nog even verder...

Teotihuacán, Mexico


Het is 7 uur in de ochtend. De straten zijn nog verlaten als we hotel Sol y Luna uitlopen. Na een kilometer of twee bereiken we de toegangspoort van Teotihuacán. De site gaat pas over 2 uur open, maar er lopen wat bewakers rond achter de hekken. Na een kort praatje openen ze het hek voor ons en mogen we doorlopen. De winkeltjes langs het pad zijn allemaal nog gesloten en voor ons ligt de piramide van de Zon.

Terwijl we verder lopen kruisen we de vier kilometer lange ‘Calzada de los Muertos’, de straat van de doden.
In grootte is de piramide van de Zon de derde van de wereld, ongeveer zeventig meter hoog. De basis van de piramide is 222 meter breed aan elke zijde. We kijken nu naar 3 miljoen ton steen, een gebouw dat zonder metalen gereedschap, pakezels of zelfs het wiel is gebouwd. Op dit vroege uur is het terrein nog uitgestorven en is het stil, bijna buitenaards. Afgezien van de wind die over de vlakte waait en onze eigen voetstappen heerst er totale verlatenheid. We proberen ons voor te stellen hoe druk het hier ooit was. De gebouwen die nu kaal en grijs zijn, waren toen fel gekleurd. De grote piramide was toen bedekt met een laag helder rood, dat gloeide als de zon onderging. Ooit was dit het centrum van de wereld. Ook al is de plek nu verlaten, er is nog iets over van die kracht.
We beginnen aan de lange klim van 248 treden. Plateau na plateau, steeds dichter bij de hemel. Als we op de helft zijn lopen we over een plateau naar de achterkant van de piramide. Uitkijkend over de vlakte werken we ons ontbijt, dat bestaat uit crackers en water, naar binnen. Dan is het tijd voor het tweede gedeelte van de klim. Eenmaal boven is het uitzicht prachtig en ver beneden ons zien we de eerste mensen de site oplopen. Na een kwartiertje beginnen we met de klim naar beneden om de rest van het terrein te verkennen.

De bouwstijl en de omgeving zijn het bezoek meer dan waard, de geschiedenis van de plaats, althans, wat er van bekend is, is intrigerend. Maar daarover kun je alle informatie vinden in, o.a., je guidebook.

De tip doe ik graag wil meegeven is de volgende: als je dergelijke plekken gaat bezoeken, ga dan zelfstandig en zo vroeg mogelijk. Het personeel van een site is altijd bereid je binnen te laten als je een praatje met ze maakt en ze wat pesos toestopt. De ervaring is veel intenser als je niet voor de voeten gelopen wordt door busladingen toeristen. Teotihuacán was tegen het middaguur getransformeerd in een pretpark. Op de grote piramide had zich een file gevormd van mensen die naar de top wilden. Mexicaanse jongeren rende rond met fluitjes, het was een kabaal van jewelste. Het is zeker een schouwspel, maar het is nog leuker om te bekijken als je eerst in alle rust je ding hebt kunnen doen.

Monday, April 9, 2007

Ergens, in het Hart van Yucatán, Mexico, deel 2




Vanaf de grot is het ongeveer een half uur rijden naar het plaatsje Cuzama. Onderweg zie ik traditionele Maya nederzettingen in het dorre landschap van Yucatán. Simpele woningen, meestal ovaal van vorm, met een houten constructie en muren van lange slanke takken. De daken bestaan uit gedroogd riet. Yucatán is bedekt met tropische wouden, maar op dit moment, eind maart, is de bovenlaag gortdroog. Het maakt het landschap een beetje eentonig en doods. Onder deze laag echter, stroomt een ondergronds netwerk van rivieren. Dit is ontstaan omdat de regen door de poreuze kalksteen sijpelt. Veel van de bomen in de omgeving hebben lange stevige wortels die naar deze rivieren toegegroeid zijn. Op plaatsen waar de kalksteenlaag ingestort is, zijn dolines ontstaan, cenote in het Spaans en dzonot in het Maya. Dit zijn diepe groenkleurige poelen of ondiepe turkooise meertjes. De staat Yucatán alleen telt er al tweeduizend. Sommige zijn erg toeristisch, zoals de cenote Dzitnup bij Valladolid. Anderen zoals degenen waar ik nu naartoe ga, zijn voor de meesten onbekend.

In Cuzama ga ik opzoek naar Haciënda Chunkanàn, het staat nergens aangegeven en ik heb geen kaart, dus ik vraag het aan een groep mannen langs de weg. Een man met een fiets stelt zich voor als Mario Castro Tutzin. Hij blijkt de persoon te zijn die ik zocht. Om een tocht te maken naar drie afgelegen cenotes in het binnenland moet je naar de haciënda toe en Mario fungeert als gids. Enthousiast roept hij: ‘Volg mij!’ en zo gebeurd het dat ik in een langzaam tempo, over een B weg rijd in mijn gehuurde Chevy. Mario fietst voor mij uit terwijl hij met grote armbewegingen de richting aangeeft. Het halve dorp loopt uit om te kijken wat er aan de hand is. Mario, rood aangelopen en wild trappend, die achtervolgd wordt door een blanke vrouw in een auto. Als dat maar goed gaat! De cenotes zijn door het gebrek aan een weg maar op één manier te bereiken: met de “truck”. Als ik de auto ga parkeren zie ik Mario met een paard lopen dat hij voor een soort mijnwerkerskarretje van hout spant. Met paard en wagen zullen we over een gammel spoor een paar uur door de droge vegetatie trekken. Ik mag achterop de kar, op een kussen gaan zitten, terwijl Mario voorop de leidsels ter hand neemt.

Het is een ontspannen rit, ik hoor de hoeven van het paard tegen de stenen ondergrond, de vogels fluiten en de lucht is blauw. Om mij heen zie ik enkel bomen en taaie struiken. Al snel worden de tekenen van een orkaan zichtbaar die over het land is getrokken. Grote stukken van het woud zijn omver gewaaid en liggen bijna horizontaal tegen de grond. Na een paar kilometer bereiken we de eerste cenote, Celentun. Middels een steile, betonnen trap bereik ik de bodem, twintig meter lager. Van bovenaf valt door diverse gaten licht naar binnen. Het water is kristalhelder en laat diverse kleurschakeringen zien, van licht naar donker. Er hangen stalactieten aan het plafond en het zonlicht laat het water op de stenen wanden spiegelen. Volmaakte rust en eenvoud. En elke paar minuten is Mario er ook, boven aan de trap, om te kijken of ik nog leef. Met een zucht sta ik op en begin de klim naar boven.
Mario snelt voor mij uit en samen trekken we verder, na een paar honderd meter komen we een andere truck tegen. We stoppen en onze tegenliggers tillen de kar van het spoor zodat wij kunnen passeren. Drie toeristen praten nogal hard met elkaar en roepen naar mij: ‘The other two are even more beautiful and more adventurous too, you’ll see!’ Een paar kilometer verder stoppen we weer. We lopen een meter of vijftien over een pad naar een gat in de grond. Hieronder blijkt de cenote Chaksiikche liggen. Via een ladder klim ik door het donkere gat naar beneden. Hoewel deze cenote “slechts” op twaalf meter diepte ligt, lijkt het dieper vanwege de lange ladder. Uit veiligheidsoverwegingen staat Mario erop om voor mij de ladder af te dalen. In het midden valt een grote baan zonlicht naar beneden toe en verder is het vrij donker. Een streng van wortels van meer dan twaalf meter lang heeft zijn weg door het kalksteen gevonden. Het pak wortels heeft een omvang van meer dan een meter breed. Mario springt in het water met de mededeling dat ik nu getuige zal zijn van zijn indrukwekkende Tarzan pose en dat foto’s maken absoluut geen probleem vormt. Ik krijg de indruk dat het laatste meer een dringend verzoek is. Ik hoor een hoop gezucht en gesteun en na een paar minuten slingert Mario, in zijn rode zwembroek, een paar meter boven het water in de rondte. Geamuseerd maak ik een paar foto’s van hem en wacht geduldig tot de universele Tarzan brul volgt terwijl hij zich met een sierlijke boog in het water laat vallen. Als hij op de kant klimt, is het mijn beurt, hij zegt dat hij ook wel een paar foto’s maakt, terwijl ik een Jane imitatie doe. Lachend vertel ik hoe ik het er op school vanaf bracht met touwklimmen en dat ik geen ambitie heb in die richting. Hoewel dit hem een beetje teleurstelt, besluit hij toch de camera ter hand te nemen. Ik dobber al een tijdje rond tussen de kleine visjes in de cenote als de rust bruut verstoord wordt. Bovenaan de ladder hangt een dame die als een bezetene foto’s begint te maken en roept dat ik er prachtig uit zal zien in haar brochure. Ze begeleidt een vijftal Amerikanen en wil veel tours gaan organiseren in de omgeving. Ik had verwacht dat Mario direct weer in de wortels zou klimmen, maar hij kijkt me aan met een blik die zegt: ‘Rennen!’. We maken dat we wegkomen en klimmen snel naar boven om daar de Amerikanen aan te treffen die zich af vragen of de ladder wel veilig genoeg is. Naar hun mening kan er beter een stuk rots worden weggebroken om een trap aan te leggen.

Terug op de truck verteld Mario enerzijds blij te zijn met deze ontwikkelingen, maar anderzijds maakt hij zich zorgen over de cenotes en de omgeving. Hij kan zich niet voorstellen dat hier straks elke dag tientallen toeristen zullen komen en dat er een terras met hamburger tent midden in zijn woud zal staan. Gelukkig zal dat nog een hele tijd duren. De laatste cenote, Bolonchi ‘Ojool, moet ook weer via een gat in de grond en een ladder betreden worden. Deze ladder is bovenin nogal flexibel en wankel en na een paar treden zit ik klem. Het gat is zo smal dat mijn rugzak en ik samen te breed zijn. Ik pers me er doorheen en roep naar Mario dat hij zich bij deze cenote in ieder geval geen zorgen hoeft te maken over Amerikanen. De meesten zullen er niet in kunnen. Beneden is duidelijk te zien dat het plafond is ingestort, er ligt veel puin op de bodem. Er hangt een donkere, mysterieuze sfeer, maar ik wil niet te lang beneden blijven. De gedachte dat één van onze Amerikaanse achtervolgers misschien klem komt te zitten in het gat dat onze enige uitweg vormt trekt ons beiden niet zo aan.

Ergens, in het Hart van Yucatán, Mexico


Zwart, overal om mij heen. Ondoordringbaar. Mijn ogen zoeken wanhopig naar houvast. Tevergeefs. Het gebrek aan zicht roept een lichamelijke reactie op van angst. Al mijn spieren trekken samen en ik probeer me zo klein mogelijk te maken. Het lijkt oorverdovend stil. Tot ik ergens in de verte water in een plas hoor druppelen.

Drup drup drup. Kristalhelder.

Dan word ik me bewust van mijn eigen ademhaling, zwaar en jachtig. Alsof er duizend kilo steen op mijn borstkas rust en er geen ruimte is voor lucht. Even schroeit het in mijn longen, dan vecht het zich naar buiten. Zijn mijn longen gekrompen? Of is hier niet genoeg zuurstof? Het is zo benauwd en warm.
Door de hitte en spanning begint mijn hele lijf te transpireren.
In mijn nek, op mijn voorhoofd en langs mijn gezicht ontstaan kleine rivieren van vocht. Ze zoeken hun weg naar beneden. Langs mijn hals en sleutelbeenderen. Onder mijn oksels en tussen mijn borsten door. Via mijn ruggengraat sluipt het tussen mijn billen en langs mijn heupen. Langzaam maar zeker verzamelt het zich in mijn knieholten om daar even te rusten. Alsof een kom overstroomt breekt het even later weer door. Ik voel stroompjes over mijn onderbenen kruipen en vervolgens over mijn enkels.
Uiteindelijk verzamelt het zich in mijn schoenen.

Drup drup drup in de plas.
Drup drup drup in mijn schoenen.

Ik zit gevangen in een vacuüm en alles bestaat uit vloeistof.
Ik durf me niet te bewegen en voel me hulpeloos als een kind.
Er is niets in het donker, alleen ikzelf. Het is beangstigend. Ik ben gereduceerd tot enkel mijn gedachten. Ik kan mijn lichaam niet zien en het voelt alsof ik mijn identiteit verloren ben. Wat overblijft, is dat waar ik aan denk. Na de golven van angst en lichamelijke reactie voel ik me leeg en alleen. Ik kom er geleidelijk aan achter dat ik niets te vrezen heb in het donker, alleen mezelf. En dat die confrontatie zwaar is. Het vereist acceptatie en kracht. Het voelt alsof ik best bang mag zijn. Ik ben een mens met angsten. En met een verlangen naar licht. Ik verlang naar frisse lucht en ruimte.

Maar boven alles verlang ik op dit moment naar Baldomero Ku Ceh. Ik roep hem en hoor mijn stem galmen tegen het steen. De magie wordt verbroken en ben ik terug in de echte wereld, in een grot, in Yucatán, Mexico.
Ik zit op mijn hurken, drijfnat, te roepen om een vogelnestje. Baldomero is een Maya die zorg draagt voor de grotten van Tza Bnah. Letterlijk vertaalt betekend dit: “Het paleis van de koning”. Hij houdt alles in de gaten en verzorgd voor een paar Peso’s een rondleiding aan toeristen die af en toe hun weg weten te vinden naar de grot.
Zoals vaker het geval spreekt Baldomero vloeiend Maya en zeer gebrekkig Spaans. Dat laatste komt goed uit, want dat doe ik zelf ook. Hakkelend en met handen en voeten maken we ons verstaanbaar. Zo kwam ik er ook achter dat “Ku Ceh” letterlijk vertaald ”vogelnestje” betekend.
Ergens links van mij hoor ik hem reageren en ik zie langzaam een lichtje dichterbij komen.
Vrolijk lachend reikt hij mij één van de twee grote zaklantaarns aan. Opgelucht zet ik de lamp aan en een klein straaltje licht toont de grot weer. Groot is blijkbaar niet altijd beter, maar het karige licht geeft de ervaring iets mystieks. Het gevoel hier te zijn in deze wereld terwijl de tijd heeft stil gestaan. Het idee dat je naar buiten kunt lopen en een kijkje kunt nemen in Chichen Itza of één van de andere oude steden om te zien hoe ze gebouwd en bewoond werden. ‘Diez minutos!’, zegt hij trots, alsof het een hele prestatie is geweest. De Maya’s geloven dat een grot een toegangspoort is tot de onderwereld, of een andere realiteit. Een plek waar de goden vereerd werden en jonge mannen alleen in het donker werden gelaten om de confrontatie met hun angsten aan te gaan. Het is een manier om in je eigen ziel te kijken en er de confrontatie mee aan te gaan. Dat het een bijzonder krachtig middel is om zelfreflectie en zelfbeheersing op te roepen heb ik zojuist zelf kunnen ervaren.

We lopen verder door de grot. Baldomero verlicht met zijn lamp oude fossielen, diverse cenotes en bijzondere druipstenen. De Mexicaanse fantasie viert hier hoogtij.
Ik krijg Jezus en Maria te zien, Maria met het kindje Jezus in haar armen en alle heiligen die het Katholieke geloof te bieden heeft. Petrus blijkt samen met Boeddha in een hoekje van de grot te verblijven. Op weg naar buiten toe wordt het langzaam lichter en de lucht wordt koeler.
Vreemd genoeg voelt het naar buiten stappen, net zoals de Maya’s het omschrijven, als een hergeboorte. Klam en nat, met dichtgeknepen ogen vanwege het felle licht, sta ik in de zon.

Uruapan, Mexico



Stel je voor: Je bent boer en op een dag bewerk je je land. Het is 1943, je hebt het niet breed, maar dit land heeft er al jaren voor gezorgd dat je familie een redelijk leven kon leiden.

Je bent lekker aan het schoffelen, een beetje onkruid aan het verwijderen en je maakt af en toe een praatje met een voorbijganger. De dag verloopt als alle anderen, tot je vanuit je ooghoek de grond, jouw land, ineens omhoog ziet komen. Langzaam, maar zeker, ontstaat er een bult. De bult wordt groter en begint op een bergje te lijken. Wat doe je dan als Mexicaanse boer? In dit geval het volgende: Gooi je schoffel op de grond en ren naar de plek des onheils. Staar er vol onbegrip naar en probeer vervolgens de grond weer plat te stampen. Bij gebrek aan succes ga je er plat op je buik bovenop liggen in de hoop dat je de groeiende berg nog in toom kunt houden.

Helaas voor deze boer, inwoner van het dorp San Juan Parangaricutiro zou het alleen maar erger worden. In 1943 werd een nieuwe vulkaan geboren, Volcan Paricutin. Vandaag de dag is het een flinke jongen, van 2500 meter hoog.
Na zijn geboorte spuwde de vulkaan acht jaar lang lava en dwong vierduizend mensen tot evacuatie. Terwijl hun huizen langzaam onder de lava bedolven werden.

Vandaag de dag is alleen de top van de kerk nog zichtbaar. Vanuit Uruapan kun je een wandeling van tien kilometer maken door het gebied. Het is moeilijk om je voorstellen dat een man jaren terug dacht dit langzaam oprukkende natuurgeweld te bedwingen door er op te stampen. Dat de grond zou stoppen met rommelen als hij zijn lichaam er bovenop zou gooien.

Las Pozas, Mexico






Graaf in je geheugen, op zoek naar je kinderdromen, waarin je kon dwaalde door landschappen ala Dalí. Combineer dit met de beelden van de trappen van Esher. Plaats dit surrealistische beeld in de Mexicaanse jungle en je hebt een beeld gevormd van Las Pozas.

Naar mijn mening schieten woorden te kort en foto's al helemaal. De foto's die je hier ziet, zijn in 2003 genomen met een hele sechte trust camera, maar het geeft in ieder geval een idee.
Reisgidsen omschrijven Las Pozas vaak als de in verval geraakte droom van een exentrieke Engelse kunstenaar. Dat is waar, maar het is meer. Na vijftig jaar heeft de jungle de structuren opgenomen in de omgeving. Het eens zo kille beton is gastheer geworden voor mossen en klimplanten. Dit wekt ze tot leven en gaf mij de illusie dat de surrealistische wereld van Edward James nog altijd doorgroeit.
Het is als een pretpark zonder grenzen, trappen blijven doorlopen om uiteindelijk een kunstwerk te onthullen of te eindigen in niets. De vergezichten over het dak van de jungle zijn geweldig. De hoogtes om van te schrikken. Hier zijn geen hekken of beperkingen. Je kunt op de rand gaan staan en dertig meter naar beneden staren en je voelt je vrij. Ik voelde me als een klein meisje dat niet wilde ophouden met rondrennen en ontdekken.
Als je ooit in de buurt bent: ga er kijken. Als je de tijd hebt: vraag bij de ingang of de cabana midden in het park nog vrij is. Als de poorten sluiten en iedereen weg is, heb je het park voor jezelf en komt de jungle tot leven. In Xilitla, het nabijgelegen stadje vind je ook El Castillo. Dit is de toemalige woning van Edward James. Vandaag de dag is het een Bed & Breakfast en het vormt een prettige uitvalsbasis voor een dag Las Pozas.
Edward James heeft de grond van Las Pozas oorspronkelijk gekocht om zijn passie uit te leven: het kweken van orchideën. Toen een storm in één keer zijn hele werk vernietigde, besloot hij zich te richten op iets dat de tand des tijds kon doorstaan. Hij begon bloemen van beton in het landschap te plaatsen. Uiteindelijk heeft hij de waterval en de rivier gemanipuleerd, trappen aangelegd en diverse structuren gebouwd. Het is een droomwereld.

Thursday, April 5, 2007

Coba, Mexico


Coba. Dit is één van de grootste piramides die ik tot nu toe heb mogen beklimmen. Naar boven toe gaat altijd soepel en zo snel als de hitte toe laat. Eenmaal bovenop is het uitzicht fantastisch. Op deze hoogte waait ook meestal een heerlijk verkoelend briesje. Het is mijn moment om me even verheven te voelen. Hoog boven de jungle op een plek waar een paar honderd jaar geleden ook mensen stonden. Toen de stad nog bewoond werd en alle mysteries waar archeologen naar opzoek zijn nog helemaal niet geheimzinnig waren. Hier op deze grote piramide echter, blijkt mijn timing niet zo geweldig. Het lijkt wel of er eerder een hele horde uit een toerbus naar boven is geklauterd. Inclusief kortademige bejaarden. De romantiek van het moment is ver te zoeken. Het is niet de plek die ik zou aanraden voor een huwelijksaanzoek. Tenzij je de kans krijgt om er heel vroeg in de ochtend te zijn.

Sneller dan gewenst komt dus het moment om weer naar beneden te gaan. Als ik naar benden kijk, de diepte in, krijg ik het gewoon benauwd. Met slappe benen, stapje voor stapje begin ik aan de weg terug. Het is absoluut niet mijn ding, maar op de één of andere manier bedenk ik dat altijd pas als ik er bovenop sta. Voor mij schuift een oma op haar billen, trede voor trede, naar beneden, terwijl haar gerimpelde handen zich met witte knokkels om de stenen klemmen. Ook al zijn mijn botten nog niet verkalkt en behoor ik een stuk soepeler te bewegen: de ongepaste trots omdat ik wel rechtop naar beneden durf te schuiven maakt mijn dag weer goed.

De grote piamide van Coba is 42 meter hoog. Op de piek van de beschaving wordt er geschat dat er meer dan 50.000 inwoners waren. Vandaag de dag zijn de opgravingen en restauraties nog altijd niet klaar en als je Coba gaat bezoeken dan kun je er een fiets huren. De groepen met gebouwen liggen redelijk ver uit elkaar. De meest afgelegen zijn lekker rustig en geven je de kans om door de omgeving te dwalen. Het ziet er niet zo gelikt uit als Chichen Itza of Tulum, maar Coba geeft je wel het gevoel een beetje van de gebaande paden te kunnen afwijken in het toeristische Yucatán.

Wednesday, April 4, 2007

Pergamon Museum, Berlijn, Duitsland

Hoewel er genoeg te vertellen valt over Berlijn wil ik het Pergamon Museum er even uitlichten. Het eerste wat je ziet als je dit museum bezoekt is namelijk het Pergamon Altaar. Beter gezegd: het originele Pergamon Altaar.

Dit bouwwerk is in de 2e eeuw voor Christus gebouwd in de oude Griekse stad Pergamon, in het hedendaagse Turkije. Op zich is dat mischien niet zo bijzonder. Wat ik echter wel opmerkelijk vind is dat een Duits team na de opgravingen van 1876 tot 1904 op een bepaald moment gedachtmoet hebben: 'Inpakken en wegwezen'. Om vervolgens de tempel in zijn geheel te verschepen en opnieuw op te bouwen in Berlijn.

De tempel zal in zijn originele omgeving ongetwijfeld beter tot zijn recht komen. Het is zelfs abstract om er naar te kijken terwijl je door de ruimte loopt. En toch... indruk maakt het wel. Al is het maar omdat ik moest denken aan de moeite die het gekost heeft om dit te realiseren. Zowel het bouwen als het verhuizen van het complex. Of het vanuit moreel oogpunt acceptabel is, is natuurlijk een tweede. Toen de heren de smaak eenmaal te pakken hadden is hetzelfde gebeurd met de marktpoort van Miletus, de Isharpoort, de facade van Mshatta en de Processieweg van Babylon. Gezien het feit dat veel van deze zaken uit het Midden Oosten komen kan het verplaatsen ervan de reden zijn dat we ze nog steeds kunnen bekijken. Wie weet wat er van overgebleven was na de bombardementen in Irak.

Naast deze topstukken tref je een uitgebreide collectie van, onder andere, beelden en basreliëfs uit het oude Griekenland, Italië en Midden Oosten.